De Asplenium nidus (ook bekend als nestvaren) houdt van plekken in huis waar de zon nooit direct op schijnt, maar waar wel veel licht komt. Dit zijn de plekken met indirect licht. Het licht dat je planten bereikt, is in deze categorie altijd diffuus licht. In de natuur kun je dit vergelijken met planten die op de bodem van het oerwoud groeien. Het dikke bladerdek filtert al het directe zonlicht weg en er blijft alleen wat gefilterd licht voor de bodembedekkers over, er valt zelden tot nooit volle zon op hun bladeren.

Hoewel het erg licht is in deze ruimte, zijn er nog steeds hoekjes die in de schaduwcategorie vallen. Zoals het richeltje van de oude schouw, zeker vier meter van het raam vandaan. Voor sommige planten die van indirect licht houden is dat al te donker. Maar veel varens zullen dit ideaal vinden.

Niet alle varens zijn even makkelijk of blijven lang mooi en gezond. Ze zijn gevoelig voor droogte en lage luchtvochtigheid. Maar met Aspleniums heb ik nooit problemen. Zelfs als ik ze een keer vergeet water te geven, resulteert dat niet meteen in een zielige plant. Let er wel op dat je deze plant nooit in het hart van de plant water geeft, omdat dat kan gaan rotten. Giet dus alleen op de aarde. Zo weet je zeker dat je echt kunt genieten van die mooie ontrollende bladeren.

Deze plant is zeker drie jaar oud en staat nog steeds te shinen. Oudere bladeren die bruine vlekken krijgen of geel worden knip ik weg, zodat de plant frisgroen blijft. Zo nu en dan even afstoffen en je kunt lang genieten van deze varen.

Wil je meer leren over de lichtbehoefte van jouw kamerplanten?

Bekijk dan mijn boek Een huis vol planten. In dit boek leer ik je alles over de lichtinval in je huis. Je leert het licht in je huis te analyseren, om zo je kamerplanten en hun lichtbehoeftes beter te begrijpen. Je kamerplanten staan nooit meer op een te lichte of te donkere plek: voortaan weet je precies welke plant op welke plek in je huis gelukkig wordt! Bekijk mijn boek Een huis vol planten